Woning verkopen: asbestattest verplicht vanaf 2022

Vanaf 2022 asbestattest verplicht bij verkoop woning

Als je net een nieuwe woning hebt aangekocht, dan heb je normaal een asbestcertificaat gekregen. Dit is sinds 2019 verplicht voor te leggen bij de verkoop van woningen die voor 2001 werden gebouwd. Dit attest wordt opgenomen in de notariële akte en zit vanaf 2021 ook in de Woningpas.

Asbest is een materiaal dat vanwege zijn eigenschappen (brandwerend, slijtvast, thermisch en akoestisch isolerend, goedkoop, ...) in het verleden vaak toegepast werd in de bouw. In woningen die gebouwd werden in de periode 1950-2000 is de kans groot dat er in één van de gebruikte bouwmaterialen asbest aanwezig is: in golfplaten, isolatiemateriaal, dak-en gevelbekleding,…. Volgens schattingen zouden gebouwen in Vlaanderen maar liefst 2.3 miljoen ton aan asbesthoudende materialen bevatten.

Omdat intussen geweten is welke enorme gezondheidsrisico's asbest voor de mens inhoudt, heeft de Vlaamse overheid zich tot doel gesteld om Vlaanderen tegen 2040 asbestveilig te maken. Asbestveilig is niet hetzelfde als asbestvrij: het betekent dat alle risicovolle asbest veilig is weggenomen en opgeborgen en dat de resterende asbesttoepassingen in goede staat zijn zodat ze geen gezondheidsrisico vormen.

 

Koop of verkoop je een bouwgrond en er zit asbest in, dan lees je best dit artikel over asbest in bouwgrond.

Mijn bouwgrond bevat asbest: wat nu?

Wanneer er asbesthoudende afvalstoffen in de bodem worden aangetroffen, wordt er gesproken van bodemverontreiniging. Het Vlarema voor bouwstof stelt een maximaal asbestgehalte van 100 mg/kg droge stof. Materialen die onder deze grens blijven, kunnen dus hergebruikt worden. De bodem wordt dan niet als asbesthoudend beschouwd. 

Indien je grond boven deze waarde valt, kan deze niet gebruikt worden vooraleer deze wordt gereinigd tot een concentratie van maximaal 100 mg/kg. Wanneer asbest wordt aangetroffen in de grond, kan het nodig zijn dat er een saneringsonderzoek moeten worden uitgevoerd. Dit zorgt ervoor dat de omvang en het risico van de verontreiniging worden bepaald. De verplichting om een bodemonderzoek en -sanering uit te voeren rust op de saneringsplichtige. Dit is:

  • de exploitant, als op de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam, een inrichting gevestigd is die vergunnings- of meldingsplichtig is;
  • bij gebrek aan een exploitant: de gebruiker van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam;
  • bij gebrek aan een exploitant en gebruiker: de eigenaar van de grond waar de bodemverontreiniging tot stand kwam.

Om te bepalen of een partij grond kan worden gereinigd, werd door de OVAM i.s.m. de sector een beslisboom ontwikkeld. Onder het toepassingsgebied van deze beslisboom vallen vrijgekomen partijen waarin visueel asbest wordt aangetroffen: grond (max. 25 vol% bodemvreemde stenen), grond en stenen (25 - 75 vol% bodemvreemde stenen) en bouw-en sloopafval (75 - 100 vol% bodemvreemde stenen).  

 

Volgende vallen niet onder het toepassingsgebied van de beslisboom: de asbesthoudende afvalfracties die ontstaan bij een selectieve sloop, asbesthoudende bouwmaterialen of asbesthoudende afvalfracties die afgescheiden worden op een sorteercentrum voor bouw- en sloopafval, en residuen van grond- of puinreiniging omdat deze reeds het resultaat zijn van maximale reiniging. 

 

De reinigbaarheid hangt niet alleen af van de asbestconcentratie maar vooral ook van andere fysico-chemische parameters zoals bv. korrelgrootte en het organisch stofgehalte. De beslisboom hanteert evenwel de facto een bovengrens van 10.000 mg/kg DS (gewogen concentraties asbest: niet-asbesthoudend indien gelijk aan of minder dan 100 mg/kg) en een bovengrens van 200 mg/kg (concentraties niet-hechtgebonden asbest).

Bron: https://www.ovam.be

Duiding bij de verschillende stappen in de Beslissingsboom Asbest 

STAP 1. Bevestiging/vaststelling aanwezigheid van asbest in grond/stenen

Onder het toepassingsgebied van deze beslissingsboom vallen vrijgekomen partijen waarin visueel asbest wordt aangetroffen: grond (max. 25 vol% bodemvreemde stenen), grond en stenen (25 – 75 vol% bodemvreemde stenen) en bouw- en sloopafval (75 -100 vol%). Dit omvat dus zowel uitgegraven bodem (en soortgelijke VLAREBO-stromen) als puin dat ontstaat bij niet-selectieve sloopwerven of gerecycleerde granulaten (en soortgelijke VLAREMA- stromen.

 

Vallen buiten het toepassingsgebied van deze beslissingsboom:

  • de asbesthoudende afvalfracties die ontstaan bij een selectieve sloop;
  • asbesthoudende bouwmaterialen of asbesthoudende afvalfracties die afgescheiden worden op een sorteercentrum voor bouw- en sloopafval;
  • residuen van grond- of puinreiniging omdat deze reeds het resultaat zijn van maximale reiniging

Bij het bodemonderzoek en/of het opstellen van het technisch verslag moet de erkende bodemsaneringsdeskundige voor asbestverdachte terreinen steeds de parameter asbest meenemen als te onderzoeken parameter. In de loop van 2016 zal de OVAM een stappenplan voor de identificatie van asbestverdacht terreinen ter beschikking stellen. Dit stappenplan zal ook opgenomen worden in de Codes Van Goede Praktijk. Belangrijkste visuele en historische indicatoren zijn puinlagen, afdruipzones, brand- storm- of ontmossings-incidenten bij asbestdaken en regio’s met gekende problematieke van asbestproductieafval.

Voorlopig moet asbest steeds als verdachte parameter worden te beschouwen ; enkel niet te meten bij een verantwoorde onderbouwing door de erkende bodemsaneringsdeskundige.

STAP 2. Asbest – indien mogelijk – selectief verwijderen

Indien grote brokken hechtgebonden asbest handmatig kunnen verwijderd worden, is het aangewezen om dit op een milieuverantwoorde manier te doen. Bijvoorbeeld het manueel verwijderen van een asbesthoudende buis of golfplaat, mits bevochtiging en correct gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.

STAP 3. Meting asbestconcentratie

De analyse van de asbestverdachte partij moet gebeuren op een staal, genomen door een VLAREL-erkende staalnemer. De bepaling van de totale asbestconcentratie en de gehaltes aan hechtgebonden en niet-hechtgebonden asbest moet gebeuren in een erkend laboratorium. Zowel de totale asbestconcentratie, als de gehaltes hechtgebonden en niet hechtgebonden asbest moeten bepaald worden, dus 3 meetresultaten.

STAP 4. Bepaling gevaarlijk of niet gevaarlijk en grens ‘asbesthoudend’

Bij een totale asbestconcentratie groter dan 1000 mg/kg DS (0,1% asbest) spreken we steeds van een gevaarlijke afvalstof (HP7 “kankerverwekkend”). Bij concentraties tussen 100 mg/kg DS gewogen gemiddelde asbestconcentratie en 1000 mg/kg DS totale asbestconcentraties spreken we voor dit soort afvalstoffen over niet-gevaarlijk afval.

Wanneer de gewogen gemiddelde asbestconcentratie (10x conc. niet-hechtgebonden asbest + conc. hechtgebonden asbest) kleiner of gelijk is aan 100 mg/kg DS, spreken we van niet- asbesthoudend afval.

STAP 5. Voorwaarden onderzoek reinigbaarheid

Wanneer de gewogen gemiddelde asbestconcentratie kleiner is dan 10.000 mg/kg DS én de concentratie niet-hechtgebonden asbest kleiner is dan 200 mg/kg DS, moet steeds de reinigbaarheid van de partij onderzocht worden. Dit gebeurt volgens de standaard procedure ‘aanvraag niet-reinigbaarheid’ bij OVB.

STAP 6. Resultaat evaluatie reinigbaarheid

Bij een positieve evaluatie van de reinigbaarheid, is er een stortverbod en moet de partij voor reiniging naar een daarvoor vergund grondreinigingscentrum afgevoerd worden voor fysicochemische reiniging. Bij de evaluatie van de reinigbaarheid geldt niet enkel de asbest parameter, maar ook andere verontreinigingen, de structuur van de afvalstof, …

 

Indien niet voldaan is aan de voorwaarden voor het onderzoek naar de reinigbaarheid (gewogen gemiddelde asbestconcentratie is groter dan 10.000 mg/kg DS of de concentratie niet-hechtgebonden asbest is groter dan 200 mg/kg DS) moet de partij gestort worden. Zo ook wanneer het onderzoek naar de reinigbaarheid uitwijst dat de partij niet-reinigbaar is. Daarbij moet uiteraard eerst nagegaan worden of de partij voldoet aan de acceptatievoorwaarden van de beoogde stortplaats.

 

Wanneer de concentratie niet-hechtgebonden asbest groter is dan 1000 mg/kg DS moet er eerst – bij positieve evaluatie – overgegaan worden tot asbest immobilisatie.

De acceptatievoorwaarden (vergunning) van de ontvangende stortplaats bepalen de wijze van aanlevering en de fysicochemische parameters waaraan de te storten partijen moeten voldoen.Bij problemen ten aanzien van de acceptatievoorwaarden van de stortplaats, moet er eerst overleg zijn met OVAM en de stakeholders, om een geschikte oplossing te vinden.

Bron: https://www.ovam.be

Vanwaar komt het asbestattest?

Het asbestdecreet werd nog voorgesteld onder de vorige minister van Omgeving, Joke Schauvliege (CD&V). In Vlaanderen zit er nog, naar schatting, 2,3 miljoen ton asbest in gebouwen. “Dat betekent dat in zo’n 70 tot 90 procent van de Vlaamse gebouwen van voor 2001 minstens één asbesttoepassing zit”, zegt Verheyen. Asbestvezels zitten in meer dan 3.000 verschillende bouwmaterialen, dakbedekking en gevelbekleding tot isoleringen. Het decreet moet de basis vormen van een versnelde asbestafbouw. Tegen 2034 moeten alle openbare gebouwen asbestveilig zijn. In 2040 wil minister van Omgeving Koen Van den Heuvel (CD&V) heel Vlaanderen asbestvrij hebben. Asbest is dan ook bijzonder schadelijk voor de gezondheid. Blootstelling aan de vezels kan verschillende vormen van kanker veroorzaken. “Asbest heeft door de jaren heen te veel slachtoffers gemaakt”, zei Van den Heuvel daarover in februari. “Ook nu nog sterven mensen aan de gevolgen van asbestvergiftiging. Als overheid hebben we een verantwoordelijkheid om daar komaf mee te maken.”

    Neem contact met ons op via onderstaand contactformulier. Wij trachten ernaar zo snel mogelijk al uw vragen te beantwoorden.

    Naam:
    Email adres:
    Telefoonnummer:
    Postcode en gemeente:
    Type pand:

    Type asbest:

    Bericht: